Author:
Jacobs R.,Decostere A.,Declercq A. M.
Abstract
Het belang van zoönosen neemt de laatste jaren toe, ondermeer ten gevolge van de internationalisering van handel. Zoönosen kunnen via opname van voedsel (voedselzoönose) of via huidcontact (contactzoönose) optreden. Specifiek voor de toename van viszoönosen is de uitbreiding van de aquacultuur. Voornamelijk vissers en vishandelaars maar ook vishobbyisten lopen het grootste risico om aan vis, als mogelijke zoönotische infectiebron, te worden blootgesteld. Vaak zijn zij zich daar onvoldoende van bewust. Voorzorgsmaatregelen tegen zoönotische infecties zijn dan ook cruciaal. De belangrijkste bacteriële contactzoönosen van vis worden veroorzaakt door Mycobacterium marinum, Vibrio vulnificus, Edwardsiella tarda en Streptococcus iniae. Minder bedreigend zijn onder andere Aeromonas hydrophila en Erysipelothrix rhusiopathiae. Infectie van de mens gebeurt via contact van huidwonden met de bacterie en voor sommige van de genoemde bacteriën ook via orale weg. De diagnose van deze infecties kan meestal worden vermoed op basis van de anamnese waaruit contact met vissen blijkt. De diagnose van de specifieke kiem kan worden bevestigd met behulp van bacterie-isolatie en –identificatie, bijvoorbeeld via “polymerase chain reaction”. De behandeling van de infectie geschiedt meestal met antibiotica. Soms is tevens een chirurgische behandeling vereist.