Author:
Gorteman J.,Antonissen G.,Croubels S.,Van Zeeland Y.
Abstract
Verenplukken is een zeer frequent voorkomend probleem bij in gevangenschap gehouden papegaaiachtigen (Psittaciformes). Naast medische oorzaken kunnen ook sociale omgevingsfactoren en neurobiologische oorzaken ten grondslag liggen, waarbij in het laatste geval gesproken wordt over psychogeen verenplukken. De behandeling van dit gedragsprobleem is primair gericht op het aanpassen van de omgeving (bijvoorbeeld door het aanbieden van verrijking) en het teweegbrengen van gedragsveranderingen (gedragstherapie). In de gevallen waarbij deze interventies onvoldoende of geen effect hebben, kunnen psychofarmaca een goede toevoeging aan de behandeling vormen. Echter, om psychofarmaca op een veilige en verantwoorde manier te gebruiken, is een grondige kennis nodig van het werkingsmechanisme, de farmacokinetiek en toxiciteit van deze geneesmiddelen. Specifieke informatie over de werking van psychofarmaca bij vogels ontbreekt in de meeste gevallen, met als gevolg dat het (off-label) gebruik daarvan vooral gebaseerd is op empirische bevindingen en dosisextrapolatie uit onderzoek bij zoogdieren. Dit brengt risico’s met zich mee omdat de metabolisatie en gevoeligheid voor de geneesmiddelen kunnen verschillen tussen vogels en zoogdieren, wat kan leiden tot therapiefalen en/of ernstige bijwerkingen. Het in achtnemen van deze beperkingen en de zorgvuldige monitoring van de patiënt zijn dan ook onontbeerlijk voor een verantwoord gebruik van psychofarmaca bij gezelschapsvogels.