Author:
Verhaeghe L. M.,Pardon B.,Deprez P.,Claerebout E.
Abstract
Wintercyathostominose is een van de belangrijkste parasitaire aandoeningen bij het grazende paard. Deze studie werd opgezet om de meest significante parameters te identificeren die geassocieerd zijn met klinische wintercyathostominose. Het betreft een retrospectief onderzoek van 307 paarden die tussen 2008 en 2018 aangeboden werden op de Faculteit Diergeneeskunde van de Universiteit Gent. Paarden ouder dan drie maanden die op de faculteit een mestonderzoek ondergingen en diarree hadden, werden opgenomen in de studie. De diagnose van larvale cyathostominose werd gesteld op basis van een positief mestonderzoek, i.e. het aantonen van L4- larven in de feces. De gegevens van paarden met larvale cyathostominose zonder diarree werden niet in de studie opgenomen. Klinische, biochemische, hematologische en parasitaire parameters werden onderzocht. Na statistische analyse van deze retrospectieve gegevens kwam albumine als meest significante parameter naar voor. Een serum-albuminegehalte dat lager was dan 20 g/L, had een hoge gevoeligheid voor het voorspellen van een positief mestonderzoek. De combinatie van het serum-albuminegehalte, het geslacht, de lichaamstemperatuur, het neutrofielenpercentage en het seizoen was volgens het finale statistische model de beste combinatie om de aanwezigheid van wintercyathostominose te voorspellen. Aan de hand van de diagnostische accuraatheid van het finale model werd aangetoond dat hiermee echter geen sluitende diagnose van larvale cyathostominose kan gesteld worden en dat een mestonderzoek nog steeds noodzakelijk is om het vermoeden van larvale cyathostominose te bevestigen.