1. N.J. 1961 no. 237.
2. Zie bijv. De Onderneming, 14e jaargang no. 4, blz. 103; Ktr. Gouda, 24 maart 1955, N.J. 1955 no. 487.
3. Critiek op deze benaming levert Mr. P. M. J. Nolet in „De Nieuwe Huurwet en haar voornaamste uitvoeringsvoorschriften“ 1951, blz. 19.
4. Zie art. 1374 B.W. (niet expliciet); vgl. hiermede art. 625 B.W., waarin het beginsel der vrijheid van eigendom uitdrukkelijk gesteld is.
5. Asser/Rutten, derde deel, 2e stuk blz. 25v, onderscheidt tussen het beginsel van de verbindende kracht der overeenkomst en dat der contractsvrijheid.