1. Wij geven hier den oorspronkelijken tekst in de oorspronkelijke taal. De schrijvers geven veelal een der latere teksten, of ook wel eenen tekst, welke noch tot den oorspronkelijken tekst, noch tot een der latere teksten zonder meer is terug te brengen. W. Schücking und H. Wehberg: Die Satzung des Völkerbundes, 1931, p. 266: „3. Handelt es sich „um einen Staat.… ?“ „Welches ist der Flächenraum des Landes ?“ „4. Hat der Staat volle Selbstverwaltung?“ O. Hoijer: Le Pacte de la Société des Nations, 1926, p. 34: „Le gouvernement constitue-t-il une „nation avec un gouvernement stable?“ De Engelsche tekst geeft: „1. was its application in order“ ?„ 5. both „acts and assurances“; deze tekst is echter teverkiezen voor het vierde vraagpunt: „was it fully selfgoverning?“
2. Op de vraag, of uitnoodigen als geoorloofd is te beschouwen, ho-pen wij later bij de toepassing der toelatingseischen terug te komen.
3. Wij merken op, dat de ondercommissie Vc van 1920 onder haar vormgeving der vraagpunten ook opnam „situation économique“.
4. Zie dit proefschrift p. 45.
5. Indien dit het geval zoude zijn, zoude het tweede vraagpunt over-bodig zijn opgenomen in de vragenlijst.